Waren we allemaal maar een beetje meer Fresku
Het is een grote hit: het nummer ‘Canon’ van tv presentator Arjen Lubach en Eindhovense rapper Fresku. Een protestnummer tegen het wegkijken van de zwarte pagina’s uit de Nederlandse geschiedenis. Hoewel, als je het mij vraagt, heeft die inkt het papier nog maar zelden gezien. Een lied met hele, hele rake lyrics.
Het nummer is een reactie op de ‘Canon van Nederland‘, een initiatief van de Nederlandse overheid om jongeren meer te leren over de Nederlandse cultuur en geschiedenis. Zie het als een soort online tool waar je op vijftig verschillende onderwerpen en Nederlandse gebeurtenissen of periodes kunt klikken om er meer over te leren. Het is ook “een hulpmiddel voor docenten om onderwerpen voor hun geschiedenislessen te kiezen.”
In het nummer persifleert Arjen Lubach de tekst uit de Nederlandse Canon, met uitspraken over de slavernij als: “Werkgelegenheid, ja verplicht, denk je misschien. Maar hé, ze hebben dankzij ons de hele wereld gezien”. Waarna Fresku hem onderbreekt: “Nee sorry, stop, dit kan niet.”
Dankje, Fresku. Die ‘stop’ wil ik veel vaker horen. Voornamelijk van mijn vakgenoten.
Dit kan inderdaad niet
Het pijnlijke aan de Canon vind ik hoe er geschreven wordt over de slavernij. In de Canon wordt de kern van de slavernij als volgt beschreven:
Nederlanders vervoerden meer dan een half miljoen Afrikanen naar Amerika, waar een keihard bestaan wachtte. De tot slaaf gemaakten moesten voor niets de katoen, tabak en suiker verbouwen waar Europese handelaren goud geld aan verdienden. In 1863 werd de slavernij verboden.
Het is een ogenschijnlijk ‘objectief’ verhaal waar elke uitspraak die ook maar iets van emotie zou kunnen uitlokken is weggelaten. Ik schrijf bewust ogenschijnlijk, want objectiviteit bestaat niet in onderwerpen als dit. Laat staan dat het überhaupt wenselijk zou zijn. ‘Voor niets werken’ is een omschrijving die je ook kunt gebruiken voor vrijwilligerswerk en dekt bij lange na de lading niet. De essentie van waarom deze periode zo zwart is, draait niet om het geld. De essentie van slavernij is de dehumanisering van een mens; het afnemen van alle menselijkheid en autonomie van niet eens een individu, maar van miljoenen mensen.
Fresku komt tot een hele andere – feitelijk net zo correcte – beschrijving, waarmee hij de spijker veel beter op zijn kop slaat:
“Dus vrouwen werden verkracht. Je werd als menselijk vracht verkocht. Tenzij je door de pokken ziek op sterven lag. Dan werd je in de zee gekieperd. En toch moet ik op mijn woorden letten als ik durf te roepen genocide.”
Dit is natuurlijk slechts een minuscule greep uit de verhalen van ruim twee eeuwen aan onderdrukking. Maar het is juist belangrijk om deze verhalen te vertellen.
Het gevaar van het niet vertellen van verhalen
“Waren we allemaal maar een beetje meer als Fresku”, is wat ik hardop dacht toen ik het nummer voor de eerste keer hoorde. Veel te weinig staan we stil bij de verhalen die we niet vertellen. En het effect daarvan. Wanneer we schrijven, benadrukken de witruimtes de letters. Hetzelfde gebeurt met de verhalen die we niet vertellen. De stilte werkt als een versterker voor de verhalen die wél verteld worden. Dit vergroot de verantwoordelijkheid van geschiedkundigen én onderwijskundigen.
Geschiedkundigen en onderwijskundigen, schrijven de geschiedenis
Wanneer Fresku begint over “de beul die sloten dichttimmert en zodoende de bebloede huiden rond het schip slingert”, reageert Arjen met: “Eh, het is wel wat duister hé…”. Ik kan geen betere reactie verzinnen dan de reactie die Fresku vervolgens geeft: “Eh, maar het is wel gebeurd hé…”. Die twee zinnen achter elkaar geven perfect aan wat er mis is met de manier waarop geschiedenis wordt gedoceerd in Nederland. We willen krampachtig dat gevoel van ongemak voorkomen en schrijven daarom vooral graag ‘waardeloze’ feiten op. ‘Waardeloos’, omdat we in de manier waarop we schrijven niet laten blijken dat we als land eigenlijk heel veel waarde hechten aan de waarde van gelijkwaardigheid.
Geschiedkundigen hebben de unieke positie om de geschiedenis te schrijven. Samen met ons, onderwijskundigen, schrijven ze vervolgens de geschiedenismethodes die op scholen worden gebruikt. We moeten ons daarom samen beseffen dat we daardoor een unieke positie hebben. Het is cliché, maar geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars. En als je de geschiedenis schrijft, schrijf je ook de toekomst. Daarom is het extra belangrijk om je bewust te zijn van de waarde van je woorden en je niet te verschuilen achter de illusie van objectiviteit.
Ik vraag me dus af: waarom zijn wij als onderwijskundigen niet wat beter te horen? Waarom kwam die ‘stop’ niet al veel eerder of veel sterker vanuit ons vakgebied?
Het herschrijven van de boeken
Fresku vraagt zich af waarom we onze geschiedenis in de boeken nog zo ‘laf geschreven’ hebben. Daarvoor komt hij ook nog eens met een hele concrete suggestie:
“Rijkdom en winst vergaren moet worden: Afrikanen verkopen omdat we vonden dat ze minder waren.”
Zo geeft Fresku betekenis aan gebeurtenissen van vroeger, met behulp van onze kennis en inzichten van nu. En dit is precies waarom we allemaal een beetje meer Fresku mogen zijn.
Edward Dhuyvetter
20 oktober 2020 at 17:18zelfde met Trump die trots Columbusdag viert met zijn volk, terwijl:https://twitter.com/i/status/1315695841475207168