Hoe doen verkiezingsprogramma’s het op inclusie in het onderwijs?
Over deze nieuwsbrief heb ik toch echt een aantal dagen gedaan. Maar hij is belangrijk: de verkiezingen staan voor de deur. Terwijl mijn stempas al naast mij te wachten ligt, bekijk ik 16 verschillende verkiezingsprogramma’s en analyseer ik ze op het gebied van inclusie.
De verkiezingen staan voor de deur. Hoewel ik over het algemeen niet de grootste interesse in politiek heb – zoals velen krijg ik altijd het gevoel dat er veel wordt gezegd en weinig gedaan – besef ik dat deze verkiezing een hele belangrijke is. Voor ons onderwijs en voor onze maatschappij.
Ik herinner me nog hoe ik me voor de eerste keer in mijn leven me er bewust van werd dat de verkiezingen een sterke invloed kunnen hebben op ons onderwijs. Ik werkte bij de Nederlandse School, een postinitiële opleiding voor ambitieuze docenten. Mijn collega Harry Starren, een man waar ik enorm veel bewondering voor heb gekregen, sprak over de plannen voor de komende jaren. Harry was onze Dean. Een titel die hij zelf had gekozen. Dat was zijn voorwaarde toen hij werd gerecruit om voor de school te komen werken. “Ja, maar alleen als ik mijn eigen titel mag kiezen. Ik heb altijd al een keer Dean willen zijn”. Dat we al een directeur hadden en dat het feitelijk dezelfde functie is, maakte voor Harry (en de directeur) niet uit. Toen hij het had over onze toekomstplannen, stond hij expliciet stil bij de verkiezingen die er over een tijdje zouden zijn. Want dan kon de wind wel eens gaan draaien. Jet Bussemaker – de minister van onderwijs op dat moment – voerde namelijk een beleid wat het ontstaan van de Nederlandse School mede mogelijk had gemaakt.
Van Harry leerde ik dat een nieuw kabinet kan betekenen dat er een nieuwe koers ingezet wordt. En dat zou invloed kunnen hebben op hoeveel geld wij als school zouden hebben en wat wij met dat geld zouden kunnen doen. Het kan invloed hebben op hoe makkelijk het is om partners aan te trekken en op nog veel meer dingen. En dan wordt politiek ineens heel belangrijk.
‘Beter’ onderwijs
Wat me de afgelopen jaren is opgevallen, is dat partijen áltijd zeggen: “wij willen beter onderwijs”. Een inkopper natuurlijk, want wie wil er nou niet beter onderwijs. Maar wat is dat en hoe bereik je het? Ik dook voor je in de verkiezingsprogramma’s en haalde er uit wat mij het meeste opviel.
Waar ik je wel alvast op wil wijzen: we doen het (volgens mij) echt niet zo slecht in het Nederlandse onderwijs. Pas op dat je die politici je niet laat aanpraten dat onze onderwijskwaliteit zo slecht is. Kwaliteit is een heel erg ingewikkeld concept. Ook het vergelijken van onderwijssystemen in verschillende contexten is een lastig iets. Er zijn namelijk (1) heel veel maatschappelijke factoren die doorsijpelen in het onderwijs; en (2) verschillende ideeën over het doel van onderwijs in verschillende landen.
Kansenongelijkheid in het onderwijs
Wat we wel al heel lang weten, is dat de kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs stijgend is. Als we daar niet actief iets aan doen, zal het ook blijven stijgen. Daarom focus ik me in deze analyse op inclusief onderwijs. En ik geef je meteen een kleine maar belangrijke tip. Als je niet alle partijen gaat lezen, lees dan in ieder geval mijn analyses over Bij1, GroenLinks en de VVD. Bij1 omdat ze veruit het beste programma hebben geschreven om kansenongelijkheid tegen te gaan. Ze winnen met vlag en wimpel. GroenLinks, omdat ik vermoed dat veel mensen die inclusie belangrijk vinden op GroenLinks stemmen. Maar ik vind dat ze hier echt even de plank mis slaan. En de VVD, omdat ze verantwoordelijk zijn voor het beleid dat dus al tien jaar leidt tot die stijgende kansenongelijkheid. En in het huidige verkiezingsprogramma van dit jaar, lijken ze vol enthousiasme die koers door te willen zetten. En dat moeten we echt niet willen.
Ik koos voor mijn analyse de zittende partijen + een aantal opvallende partijen waar ik benieuwd naar was. De onderstaande lijst is op alfabetische volgorde.
50PLUS
50Plus zet voornamelijk in op – het is best logisch – volwassenonderwijs. Specifiek op de toegankelijkheid tot het volwassenonderwijs. Daarmee is het één van de weinige partijen die concrete acties opzet voor een leven lang leren. En ja, dat is zeker belangrijk voor inclusie. Want zo kun je op latere leeftijd je kansen vergroten. 50PLUS wil ook de basisbeurs laten terugkeren en vindt dat het onderwijs moet aansluiten op de snelle ontwikkelingen van de maatschappij.
Wel legt 50PLUS een hele sterke nadruk op de Nederlandse taal. Iets wat inclusie in de weg zou kunnen staan. 50PLUS benoemt geen programmapunten die de kansenongelijkheid bij jongeren tegen gaat (behalve dan de basisbeurs). Dat betekent dat de programmapunten voornamelijk symptomen bestrijden, maar niet aan de voorkant ongelijkheid tegen gaan.
BIJ1
Ik zag een video van Daryll Landbrug over de plannen van BIJ1 in het onderwijs. En Daryll zegt precies wat ik als onderwijskundige graag wil horen voor het onderwijs.
“Als je kijkt naar alle problemen die er ook in het onderwijs zijn, dan moet er eerst systematisch iets veranderen. Ik word een beetje moe van die partijen die zeggen, we moeten overal meer geld voor hebben. Dat zal wel. Maar als de systematiek niet verandert, zijn het dezelfde mensen die worden uitgesloten. Wat we nu zien in het huidige onderwijssysteem is kansenongelijkheid. Dat blijft maar groeien.”
BIJ1 is de enige partij die benoemt dat “de diverse perspectieven en ervaringen van identiteit, marginalisatie en geschiedenis in Nederland” onderdeel moeten zijn van het lesprogramma. Ook geven ze aan maatschappelijke vraagstukken en burgerschap te betrekken. Ze hebben het over onderadvisering, selectie en toetsing. Ook benoemen ze dat alle scholen volledig toegankelijk moeten worden voor leerlingen met een beperking.
En ze noemen nog meer concrete acties. Het verkiezingsprogramma omschrijft niet alleen dat er meer geld naar het onderwijs moet (zoals veel ander partijen zeggen), maar ze laten zien dat ze ook daadwerkelijk begrijpen hoe die ongelijkheid op dit moment systemisch in stand wordt gehouden. En daarop zijn de onderwijsprogrammapunten geschreven.
Ik verklap alvast: als je kiest op inclusie, dan is Bij1 je partij. Het is de enige partij die:
– EN intersectioneel kijkt
– EN benoemt hoe ze inclusie gaan bevorderen
– EN diepgaande kennis van de uitdaging toont
CDA
Het CDA wil het collegegeld voor alle lerarenopleidingen verlagen. Ze vinden de kwaliteit van het onderwijs belangrijk en koppelen dat voornamelijk aan leesvaardigheid. Volgens het CDA is de laaggeletterdheid de grote oorzaak van ongelijkheid in het onderwijs. Iets wat ik sterk betwijfel en wat ik ook niet tegenkom in onderzoeken naar ongelijkheid in het onderwijs. Maar, goed kunnen lezen en schrijven is zeker wel van belang voor goed onderwijs. Het CDA wil een betere toegankelijkheid voor bijles en gecombineerde schooladviezen. Ze staan expliciet stil bij dyslexie in het onderwijs. Ze willen het passend onderwijs wel houden, maar met minder regels.
Als Christelijke partij wil het CDA de vrijheid van onderwijs beschermen, maar benoemen ze dat het nooit een vrijbrief mag zijn voor onverdraagzaamheid of inperking van elkaars rechten. In het verkiezingsprogramma zegt het CDA daarmee niet écht iets nieuws, waardoor ik sterk betwijfel of de programmapunten van het CDA hun belofte waarmaakt: “goed onderwijs dat iedereen gelijke kansen biedt”.
ChristenUnie
Bij de ChristenUnie keek ik ook even naar het hoofdstuk ‘Samenleving waarin iedereen telt’. Omdat ze daarin het specifiek over een inclusieve samenleving hebben. Die inclusie definiëren ze wel uitsluitend op basis van fysieke beperkingen; net als in het hoofdstuk ‘inclusief onderwijs’.
De ChristenUnie erkent de segregatie en stijgende kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs. Daarop zeggen ze echter wel: “Het is mooi te zien dat juist de typen bijzondere scholen waarvan er het meest zijn – protestants-christelijk en rooms-katholiek – niet meer bijdragen aan segregatie dan openbare scholen, maar vaak juist minder.” Wat mij betreft een vreemde stelling, want een systeem is als geheel gesegregeerd. Ik vraag me dan ook sterk af hoe ze tot deze conclusie komen. Keuzevrijheid, waar de ChristenUnie de nadruk op legt, leidt vaak juist tot segregatie.
Wel wil de ChristenUnie het schaduwonderwijs aanpakken, omdat schaduwonderwijs inhoudt dat rijke ouders hun kinderen betere kansen kunnen geven door middel van bijlessen.
De Christenunie heeft één programmapunt getiteld multiculturaliteit op school. Daarin geven ze aan dat het belangrijk is dat leerlingen in het onderwijs leren over andere culturen. Dat is eigenlijk ook een goede samenvatting van het verkiezingsprogramma vanuit de bril inclusief onderwijs: leren over, maar niet met. En dat is niet inclusief.
Eén punt van de Chirstenunie waar ik even expliciet bij stil wil staan is het ‘hoor-recht voor leerlingen’. Zij willen dat het hoor-recht voor leerlingen wettelijk wordt geregeld, zodat: “kinderen altijd mee kunnen praten over de besluiten die leraren en ouders over hun ondersteuning en leerplek nemen.” Daar wordt dus wel mét de kinderen gepraat.
D66
“Vrij zijn begint bij onderwijs”, vindt D66. Ze erkennen dat “de emancipatiemotor hapert: we slagen er steeds minder goed in gelijke kansen te geven aan kinderen met kansrijke of kansarme ouders, uit sterke of zwakke wijken, met een verleden in Nederland of ergens anders”. Wat me opvalt is dat ze expliciet benoemen dat niet met systeemverandering te willen bewerkstelligen, maar door te investeren in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Door meer ruimte en vertrouwen te geven aan de leraren.
En daar houdt het eigenlijk op. Van alle programma’s is het programma van D66 het lastigste te analyseren op het gebied van inclusie in het onderwijs. sommige inclusieve punten staan verstopt tussen andere punten. Een programma wat zo sterk begon zegt daarmee uiteindelijk toch weinig.
D66 noemt wel extra financiering te regelen voor kansarme gezinnen bij de aanschaf van digitale leermiddelen. En ze benoemen digitale leermiddelen toegankelijk te willen maken voor leerlingen met een visuele of motorische beperking.
D66 laat overigens in het programma zien heel goed te weten hoe het onderwijs er voor staat en komt ook zeker met goede punten voor het onderwijs an zich. Maar op het gebied van inclusie, is het lastig goed te analyseren hoe D66 daar een bijdrage aan gaat leveren.
DENK
Het programma van DENK is kort, maar helemaal gericht op gelijke kansen. De kanttekening daarbij is wel dat DENK zich in het programma vooral richt op “kinderen met lager opgeleide ouders, ouders met een kleine portemonnee [en] ouders met een migratieachtergrond.” Eén van de programmapunten is halverwege de zin afgebroken. DENK raakt een aantal belangrijke punten, maar is daarin niet concreet genoeg in wat het punt precies betekent. Daardoor is het eigenlijk niet in te schatten hoe het programma in de praktijk zou uitpakken.
Forum voor Democratie
Forum voor Democratie vindt dat scholen hun identiteit moeten kunnen blijven bewaren en dat zij daarmee hun aannamebeleid mogen blijven baseren op religieuze achtergrond. Wel moet er van de FvD strenger worden gewaarborgd op kwaliteit, in het bijzonder bij islamitische scholen. Waarom dat in het bijzonder bij Islamitische scholen moet, noemen ze niet. Maar in feite heeft de FvD dus het mechanisme onder de toeslagenaffaire voor het gemak in het verkiezingsprogramma opgenomen.
Het programma van de FvD is op het gebied onderwijs een verzameling van losse uitspraken, zonder onderbouwing. Met – voor mij – als kers op de taart: “Liefst fulltime leraren”. Bijna volle zin.
GroenLinks
Volgens GroenLinks is onderwijs cruciaal en verdienen alle kinderen eerlijke kansen. Ze zien diversiteit als een kracht, waar we in het onderwijs juist gebruik van moeten maken. GroenLinks laat in het programma zien te weten hoe de ongelijkheid in het Nederlandse onderwijs tot uiting komt zoals bijvoorbeeld in de doorgeslagen toetscultuur.
Maar in de oplossingen schiet GroenLinks te kort. Ze strijden voor kansengelijkheid in het basisonderwijs, maar denken dat onder andere te bereiken door de salarissen van leraren te verhogen in het basisonderwijs. Ja, dat is belangrijk. Maar het lost kansenongelijkheid niet op. Ook willen ze inschrijven op de basisschool mogelijk maken vanaf het derde levensjaar om gelijke kansen te creëren. Maar, dat verschuift vooral het probleem op en pakt de onderliggende oorzaken niet aan. Wel wil GroenLinks een impuls geven aan het burgerschapsonderwijs en moet het leren omgaan met diversiteit verankerd worden in de scholing van docenten.
Passend onderwijs moet van GroenLinks inclusief worden. “Kinderen met en zonder beperking moeten dezelfde ontwikkelkansen krijgen, bij voorkeur in de buurt, met de begeleiding die nodig is.” Daar investeren ze ook in.
GroenLinks heeft het als één van de weinige partijen expliciet over racisme in het verkiezingsprogramma. En over institutioneel racisme. Maar bij het hoofdstuk onderwijs wordt daar echter met geen woord over gerept. Dit is opvallend omdat je racisme alleen integraal aan kunt aanpakken en daarvoor moet je hele expliciete veranderingen doorvoeren in het onderwijs. Sorry Jesse, ik vind je leuk maar dit wekt geen vertrouwen.
JONG
JONG was de partij waar ik erg benieuwd naar was. Het onderwijsprogramma is kort, maar ze hebben het opgesplitst in wat ze willen bereiken en hoe ze dat gaan bereiken. JONG heeft als eerste punt staan dast ze kansenongelijkheid in het onderwijs willen verkleinen, maar de punten onder ‘hoe’ lijken daar niet zozeer op geschreven. Het grootste deel van de actiepunten gaat over stages (3 van de 12). Wel willen ze het solliciteren op stages anonimiseren om discriminatie tegen te gaan.
De rustigere en kleinere klassen die ze willen zijn positief voor het onderwijs, maar de meeste partijen noemen dit. JONG vindt dat iedereen die speciaal onderwijs nodig heeft, dat ook moet krijgen. Maar ze willen ook dat schoolwerk en nieuwsbrieven digitaal worden. Digitale middelen zijn niet voor iedereen toegankelijk of wenselijk, maar uit het programma wordt niet duidelijk of ze alleen digitale middelen willen.
NIDA
NIDA heeft het verkiezingsprogramma echt geschreven op inclusie in het onderwijs en het tegengaan van kansenongelijkheid. Waar je bij veel partijen ziet dat ze zeggen daar voor te staan, zie je bij NIDA (net zoals bij BIJ1) dat de programmapunten daar ook aan bijdragen. Een paar van de punten die NIDA wil bereiken: een staatssecretaris eerlijke kansen; extra investering in kansarme wijken; verbinden van schuldhulp en zorg aan de scholen; onderwijsmethodes die leefwerelden verbinden; meertaligheid zien als rijkdom in plaats van tekort; het verbinden van de school met de directe omgeving; van passend onderwijs naar inclusief onderwijs; mensenrechtenonderwijs; en nog meer.
NIDA staat bijvoorbeeld niet zo expliciet stil bij fysieke beperkingen. De inclusie van NIDA lijkt daarmee voornamelijk gericht op sociaal-economische inclusie.
Partij van de Arbeid
“Een eerlijker en fatsoenlijker Nederland”, is wat de PvdA wil. En “onderwijs met gelijke kansen voor ieder kind”. De PvdA erkent dat het fundament van ons onderwijs niet op orde is. Ze zien ook dat het wordt veroorzaakt doordat je wijk, religie of kenmerken van je ouders voor een groot deel bepalen wat je kansen zijn in het onderwijs (overigens betwijfel ik of religie echt een voorspeller is, dat ben ik zelf in nog geen een onderzoek tegengekomen). Net als andere partijen zeggen ze daarom veel geld in het onderwijs te steken.
Opvallend is dat ze een Rijksacademie voor leraren willen starten. Maar ook bij de PvdA, zie ik nog geen concrete plannen om die ongelijkheid tegen te gaan.
Partij voor de Dieren
Duurzaamheid, voedsel, natuur- en milieueducatie en dierenwelzijn worden een vast onderdeel van het lespakket op de basisschool en in het voortgezet onderwijs. De PvdD wil meer investeren in persoonlijke aandacht, zowel in het passend onderwijs als in het reguliere onderwijs.
De coronacrisis speelt een grote rol in de programmapunten. Zo wil de PvdD investeren in ‘de leer- en andere achterstanden die zijn opgelopen’. Ook willen ze vaardigheden voor het bevorderen van LHBTIQA+-acceptatie onderdeel maken van de docentenopleiding en moet er extra aandacht worden besteed aan de transatlantische slavenhandel en Nederlands koloniale geschiedenis. Ze pleiten voor een representatieve weerspiegeling van de samenleving in lesmateriaal en willen hierover afspraken maken met uitgeverijen.
De PvdD wil onderwijssegregatie tegengaan. Ze schrijven: “labels als ‘zwarte’ of ‘witte’ school worden niet meer gebruikt.” Daarmee lijkt de PvdD te vergeten dat ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen geen officiële termen zijn, maar officieuze termen uit de volksmond om de werkelijkheid te beschrijven. Het verbannen van de termen leidt niet tot het verdwijnen van onderwijssegregatie.
Partij voor de Vrijheid
Ik ontkom er niet aan om iets te zeggen over het programma van de PVV. Om te beginnen: het klopt niet dat een kwart van onze leerlingen semi-analfabeet is. Die uitspraak is een belachelijke versimpeling van een OESO-onderzoek. Het is een foutieve uitspraak die de PVV trouwens over lijkt te hebben genomen van D66.
De PVV denkt dat er sprake is van linkse indoctrinatie in het onderwijs en wil daarom ‘politiek neutrale docenten’. Maar wat ze daarmee even ‘vergeten’ is dat politiekneutrale mensen – en dus docenten – niet bestaan. Sterker nog: voor democratisch onderwijs zou dat onwenselijk zijn.
De PVV wil – verrassing – “stoppen met islamitisch onderwijs, omdat dat onze vrijheid en onze waarden bedreigt”, maar wil wel behoud van vrijheid van bijzonder onderwijs. Nou goed, het moge duidelijk zijn dat de PVV expliciet uitsluiting opneemt in het verkiezingsprogramma, dus op inclusiviteit is dat een harde -100.
SGP
Ehm, ja sorry. Ik had heel graag aan je vertelt wat de SGP wil doen. Maar aan deze partij begon ik vandaag (op zondag). En zondag, is rustdag bij de SGP. Op zondag doen ze niet aan politiek. Dus ik mag hun verkiezingsprogramma niet bekijken. Daar had ik even niet over nagedacht…

SP
De SP wil voornamelijk geld in het onderwijs steken. Dat gebruiken ze om het salaris van docenten te verhogen, klassen kleiner te maken, ouderbijdrage te stopen, het passend onderwijs op de schop te gooien, de studiebeurs terug te brengen en het particulier onderwijs aan banden te leggen. Niet per se slechte ideeën, voor de toegankelijkheid van het onderwijs. Maar als je naar een bepaalde school kunt, betekent dat nog niet dat er kansengelijkheid is in het schoolsysteem. Om die gelijkheid binnen de schoolomgeving te creëren, zie ik bij de SP nog geen concrete plannen.
En oei.. In “een beschaafd land hoeven kunstenaars geen armoede te leiden”. Inhoudelijk: eens. Maar ‘beschaafd’ is het tegenovergestelde van ‘barbaars’. En met deze verwoording houd je een discourse van ongelijkheid in stand. Wat me doet afvragen of de SP hun eigen standpunten wel doorleeft.
VVD
Voor het partijprogramma van de VVD maakte ik even wat extra tijd vrij. Want de VVD zit natuurlijk al tien jaar in een zeer machtige positie, wat ons de mogelijkheid geeft om meer dan bij andere partijen de woorden te wegen aan de hand van eerdere acties. Ik moet eerlijk zijn dat ik schrok toen ik begon aan het programma van de VVD. De VVD legt direct de nadruk op vrijheid maar komt als eerste met allerlei verboden en verplichtingen. De VVD is blijkbaar enorm bang voor ondemocratische scholen.
Ze willen: “sneller ingrijpen als vertegenwoordigers van instellingen zich schuldig maken aan anti-integratieve, discriminatoire of antidemocratische uitlatingen. […] De mogelijkheid om schoolbesturen en directies te schorsen of te ontslaan als een school de burgerschapsopdracht niet goed uitvoert. […] Stopzetten van bekostiging bij het vermoeden [#toeslagenaffaire] dat een school zich bezighoudt met verspreiding van anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk gedachtegoed. Een verbod op (mede)financiering van onderwijs vanuit onvrije landen en organisaties die onze democratische rechtsstaat ondermijnen. […] Ingrijpen door de onderwijsinspectie bij informele onderwijsinstellingen die anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk opereren. Dit geldt onder andere voor Turkse weekendscholen en informele scholen die grotendeels betaald worden vanuit het buitenland.”
De VVD heeft als strategie om vooral geld af te nemen en schoolbesturen te vervangen als ze het niet goed doen volgens de VVD’s interpretatie van democratisch onderwijs. Daarnaast wil de VVD de eisen en normen verhogen, wat me het idee geeft dat ze niet snappen of erkennen dat er al een enorme prestatiedruk heerst die juist ongezond is.
De VVD lijkt – zonder het letterlijk te zeggen, maar ik lees het tussen de regels door – Islamitische scholen als grootste onderwijsprobleem te zien. Daarnaast willen ze vooral nog meer focussen op excellentie. Dit is precies het type beleid wat heeft geleid tot die groeiende kansenongelijkheid. Die de (meeste) andere partijen nu proberen op te lossen.