H1: Pedagogy of the Oppressed

KayleeRosalina

In Backstage Posted

Leestijd: 5 minuten

Paulo Freire schreef in 1968 het boek ‘Pedagogy of the Oppressed’. In deze reeks reflecteer ik op zijn inzichten, hoofdstuk voor hoofdstuk. Ben ik het met alles eens? Vast niet. Maar het zet me absoluut aan het denken en leren. 1968 is een hele tijd geleden en ook op het gebied van Social Justice zijn er de afgelopen jaren een hoop nieuwe inzichten ontstaan. Freire schrijft bijvoorbeeld nog in man / vrouw termen (terwijl hij interessant genoeg wel regelmatig ‘women and men’ schrijft). Het boek bekijken we daarom door een lens van vandaag. In deze reflectieblogs kijken we als het ware terug in de tijd, met de kennis en voorbeelden van nu.

*Ik kies ervoor om bepaalde termen in het engels te blijven gebruiken, zodat ik het dichtst blijf bij de bedoeling en betekenis van de auteur.

** Als ik schrijf over ‘de oppressor’ verwijs ik naar ‘hem’. Niet omdat de oppressor altijd een man zou zijn, maar omdat ik verwijs naar een staat van zijn, ipv een individu. En Nederlands is nou niet bepaald een hele inclusieve taal.

Verloren menselijkheid

Freire’s boek gaat eigenlijk over menselijkheid en dehumanisering. In hoofdstuk 1 legt hij uit dat zowel de oppressed als de oppressor hun menselijkheid in het proces verliezen. Dit was een inzicht waar ik even goed bij stil moest staan. Vooral de dehumanisatie van de oppressor zette mij aan het denken. Freire benoemt dat de oppressor een verstoord beeld heeft van de eigen menselijkheid. En volgens mij heeft hij gelijk. In de oppressed – oppressor relatie ontstaat namelijk een ondergeschikte (iemand die als minder mens wordt gezien) en een bovengeschikte (iemand die als meer mens wordt gezien). Maar ook dat laatste is dehumaniserend. Je kunt namelijk niet méér mens zijn dan mens. De oppressor creëert dus van zichzelf een vals beeld, waar hij vervolgens ook zelf aan moet voldoen.

Een onrechtvaardige hiërarchie vanwege geweld

Onderdrukking houdt altijd in dat er sprake is van een onrechtvaardige hiërarchie. En het is héél belangrijk om te beseffen dat het daarmee ook altijd een gevolg is van geweld.

“This struggle [for humanization] is possible only because dehumanization, although a concrete historical fact, is not a given destiny but the result of an unjust order that engenders violence in the oppressors, which in turn dehumanizes the oppressed.” (p. 18).

Dat geweld is heel belangrijk om bij stil te staan. Geweld definieert Freire als volgt: “any situation in which some individuals prevent others from engaging in the process of inquiry is one of violence. The means used are not important; to alienate human beings from their own decision making is to change them into objects.”(p. 85). En daarbij benoemt hij dat geweld áltijd is begonnen bij de oppressor. Het is namelijk altijd een actie van geweld geweest om de oppressor-oppressed verhouding te creëren. Als je niet erkent dat onderdrukking een gevolg is van geweld, is namelijk de enige andere verklaring dat sommige mensen daadwerkelijk slimmer, beter, waardevoller zijn dan anderen (eugenetica). En dan ben je dus niet alleen bezig met het dehumaniseren van de ander, maar ook met het dehumaniseren van jezelf (hersenkraker deze hoor!).

Dat geweld is essentieel om te onthouden, want acties van de oppressor worden tot vandaag de dag zelden als gewelddadig beschreven, maar wordt beschreven als zelfverdediging. Afgelopen week zagen we dat zelfs nog gebeuren. Demissionair premier Mark Rutte tweette dat de aanvallen van Israël zelfverdediging zijn en dat Nederland dat steunt (#NotMyPresident #NotEvenMyDemissionairyPresident). Dit is een perfect voorbeeld van hoe de onderdrukte eigenlijk al 100-0 achter staat. Diens acties – die daadwerkelijk komen vanuit zelfverdediging tegen oppressie – worden namelijk vaak wel omschreven als gewelddadig.

Beheersen betekent dat je de ander (en al het andere) een object maakt

De oppressor beheerst. En dit is onlosmakelijk verbonden aan kapitalisme. Beiden zien mensen namelijk als middelen. Of eigenlijk, als objecten.

“The oppressor consciousness tends to transform everything surrounding it into an object of its domination. The earth, property, production, the creations of people, people themselves, time – everything is reduced to the status of objects at its disposal.” (p. 32)

Dus wat is nodig voor liberation?

“Only the power that springs from the weakness of the oppressed will be sufficiently strong to free both.” (p. 18)

Freire benoemt dat alleen de oppressed de macht hebben om een nieuwe wereld te bedenken die vrij is van oppression. Wanneer de oppressor zijn macht probeert te verzachten, leidt dat snel tot een soort false generosity. Een term die me meteen doet denken aan white saviorism. Het ‘verzachten’ van die macht wordt daarmee juist een middel van dehumanisatie: de oppressor is de ‘betere’ mens. Daardoor wordt ook direct de oppressed gedehumaniseerd. Freire zegt overigens niet dat mensen die eigenlijk uit de oppressing groep komen, niet kunnen werken aan een liberated world (zie hieronder, de ally).

Belangrijk is dat de oppressed de nieuwe liberated wereld creëert. Volgens Freire is dat namelijk de enige die nog een wereld kan bedenken zonder onderdrukking. Want als onderdrukker die zichzelf (onbewust) al ziet als méér mens, kun je volgens Freire nooit een stap ’terug’ zetten (eigenlijk dus vooruit).

Freire legt dus de verantwoordelijkheid voor een betere wereld bij de oppressed. Dit was er eentje waar ik even mee worstelde. En ik weet dat in de activistische wereld dit regelmatig wordt gezegd, maar het tegenovergestelde net zo goed. Maar ik denk dat ik het met hem eens ben (met uiteraard nuances). Freire zegt drie dingen die me overtuigden op basis van mijn eigen ervaringen:

“Only the leaders’ own involvement in reality, within a historical situation, led them to criticize this situation and to wish to change it.” (p. 41)

en

“It is essential for the oppressed to realize that when they accept the struggle for humanization they also accept, from that moment, their total responsibility for the struggle.” (p. 42)

en

“The oppressed must be their own example in the struggle for their redemption.” (p. 28).

Hoewel ik heel erg zou willen dat het anders was, is dit wel wat ik om me heen zie gebeuren. Zij die zich steeds dieper verdiepen in liberation, komen tot de conclusie dat ze eigenlijk ook niet anders meer kunnen dan die strijd te voeren. Je hoort het activisten vaak zeggen: “ik heb geen keus”. Freire maakte me duidelijk waarom dat zo is.

Een blik op de ‘ally’

Freire staat in het bijzonder stil bij allyship, hoewel hij die term niet per se gebruikt. Hij schrijft:

“[T]he fact that certain members of the oppressor class join the oppressed in their struggle for liberation, thus moving from one pole of the contradiction to the other. Theirs is a fundamental role, and has been so throughout the history of this struggle. It happens, however, that as they cease to be exploiters or indifferent spectators or simply the heirs of exploitation and move to the side of the exploited, they almost always bring with them the marks of their origin: their prejudices and their deformations, which include a lack of confidence in the people’s ability to think, to want, and to know.” (p. 34).

De ally heeft daarom volgens Freire een levenstaak aan reflectie en zelfverbetering. De valkuil om onderdrukkende tactieken en processen mee te nemen, ligt namelijk voor altijd op de loer. Overigens benoemt Freire dat ook de oppressed moet waken voor het overnemen van die onderdrukkende strategieën. De oppressed is namelijk ook in die wereld opgegroeid en heeft de valkuil om hetzelfde te gaan doen. In extreme gevallen, kan de oppressed daardoor de oppressor worden (voorbeeld: het ontstaan van het Zionisme, mijn eigen aanvuling).

De kanttekening

Freire maakt een zwart-wit verdeling in dit hoofdstuk tussen de oppressor en de oppressed. Misschien komt het later nog, maar hij heeft geen intersectionele lens als hij kijkt naar deze relatie. Of tenminste, nog niet.

0 Comments

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: